donderdag 30 augustus 2012

Geranamine verboden!!


Op 23 augustus ’12 maakte de Voedsel en Waren Autoriteit bekend dat Geranamine van de Nederlandse markt wordt gehaald. Geranamine wordt verwerkt in afslankproducten en sportvoedingssupplementen voor een workout. Geranamine wordt in verband gebracht met ernstige bijwerkingen als hersenbloedingen. Er is geen veilige dosis vastgesteld en het staat al sinds enkele jaren op de Dopinglijst. Toch blijken er nog steeds sporters te zijn die positief testen op deze stof. Onlangs gebeurde dat ook tijdens de Olympische Spelen in Londen. Sporters doen er goed aan om eerst advies in te winnen voordat ze een supplement gaan gebruiken want er zijn betere manieren om een goed gewicht te bereiken en te behouden en voor een goede workout.
Geranamine is doping
Het staat al enige jaren op de Dopinglijst omdat het prestatie-bevorderend kan werken en omdat het mogelijk schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Daarmee voldoet het aan twee van de drie criteria waarop stoffen en methoden worden beoordeeld of ze een plaats ‘verdienen’ op de Dopinglijst. De Dopingautoriteit waarschuwde al langer voor deze stof, omdat deze stof gebruikt wordt in fatburners en producten die de workout kunnen verbeteren. 

Lees meer op: www.sportvoedingsadvies.eu/blog
N.B. Met ingang van 1n januari 2013 zal deze blog alleen te vinden zijn op de hierboven genoemde locatie. Alle eerdere afleveringen zijn daar ook terug te vinden.
U kunt zich ook gratis abonneren op de nieuwsbrief.

donderdag 23 augustus 2012

Olympische uitdaging

Op 29 augustus beginnen de Paralympische Zomerspelen in Londen. Evenals alle Olympische sporters gaan onze paralympiërs en hun begeleiders ervoor om er ook wat moois van te maken. Nederland heeft aangegeven dat ze in 2028 graag gastland willen zijn voor de Olympische Spelen. Om in aanmerking te kunnen komen is voldoende draagkracht en ambitie nodig. En een gezonde samenleving.
Één van de grote bedreigingen is echter de toename van overgewicht en obesitas en de toename van de zorgkosten. Terwijl politici, over elkaar heen rollebollen en elkaar aftroeven in mooie verkiezingsbeloften, blijft dit probleem voortwoekeren door korte termijn visies. Tijd om de zorgkosten om te zetten in gezondheidsinvesteringen. Dus inzetten op gedrag, voeding en beweging.


Actieve mensen leven langer
Op 18 juli rapporteerden onderzoekers in The Lancet dat bij 6% van de hart- en vaatpatiënten, 7% van de diabetes type 2-patiënten, 10% van de borst- en dikke darmkankerpatiënten over de gehele wereld inactiviteit de oorzaak is. Per jaar sterven 5,3 miljoen mensen op de wereld aan de gevolgen van inactiviteit.
In Nederland is bij 6% van de sterfgevallen inactiviteit een belangrijke oorzaak. In absolute getallen gaat het in ons land om 8000 sterfgevallen per jaar. In het rapport “Ons eten gemeten” uit 2004 is opgemerkt dat een gezonde leefstijl tot een toename van de gemiddelde levensverwachting leidt van ongeveer acht maanden, waarvan de helft ziektevrij zijn. 


Lees verder 

Per 1 januari 2013 zal deze blog alleen op www.sportvoedingsadvies.eu worden gepubliceerd. Op deze site vind je alle informatie over Palsma Sportvoedingsadviesbureau en kun je je inschrijven voor de gratis nieuwsbrief.

donderdag 16 augustus 2012

Slimme voeding, een symptomatische aanpak?


Door een aantal universiteiten wordt gewerkt aan voeding die op tijd een signaal aan onze hersenen moet geven wanneer we voldoende hebben gegeten, om eetbuien te voorkomen. Ook wordt er gewerkt aan medicijnen die ons gevoeliger moeten maken voor verzadiging. Deze producten hebben uiteindelijk als doel om de obesitasepidemie aan te pakken. In het verleden zijn vaker voedingsmiddelen ontwikkeld waarvan beweerd werd dat ze eetlustremmend zouden werken of de opname van vet uit voeding zouden blokkeren. In de praktijk is het moeilijker om zo’n product te ontwikkelen dan er wordt gedacht. Utopie of een marketingtruc? En wat is de winst van zo’n onderzoek?

Optimelistische Fabel
Het is nog maar zes jaar geleden dat Optimel, een dochteronderneming van Campina het product Fabuless op de markt bracht. Dit product is slechts kort in de handel geweest. Fabuless bevatte een olie-in-water emulsie die bestond uit palmolie en haverolie die het product een volle smaak gaf. De vetemulsie zorgde voor een tragere vertering, waardoor  het gevoel van verzadiging langer zou duren. Ook zou Fabuless ervoor zorgen dat er bij de volgende maaltijd 10-15% mindere energie of calorieën worden ingenomen, maar dit werd in onderzoeken niet bevestigd.
Naast het verhogen van verzadiging is in het verleden ook ingezet op het blokkeren van de vetopname uit de voeding.

Olestra
In 1996 werd een olean, soort namaakvet door Procter and Gamble ontwikkeld dat de merknaam Olestra meekreeg. Olestra wordt toegepast in zoutjes en chips, zodat de volle smaak behouden blijft, maar het blokkeert de opname van vet uit de voeding. Volgens de website vanolean is Olestra in 22, voornamelijk Zuid-Amerikaanse en Aziatische landen toegelaten. 
Op de website wordt verwezen naar een handjevol wetenschappelijke onderzoeken waarin gewichtsreductie werd aangetoond. De site meldt niets over de bijwerkingen, terwijl gebruikers klachten ervaren als misselijkheid, winderigheid en vetdiarree. Het nadeel van een producten als Olestra is dat het de opname van de in vet oplosbare vitamines A,D, E en K remt en daardoor kan veelvuldig gebruik op langere termijn mogelijk tot tekorten aan deze vitamines leiden.

Overeenkomst tussen al deze middelen
Deze functionele voedingsmiddelen beloofden veel, maar in onderzoek werden geen blijvende gewichtsafname over verminderde energie-inname aangetoond. Er is sprake van een symptomatische aanpak. De consument kan gaan denken dat er meer gegeten kan worden en dat er minder opgelet hoeft te worden bij de inkoop en de bereiding van de maaltijden. Het verstoorde evenwicht tussen energie-inname, verzadiging en energieverbruik wordt niet blijvend aangepakt.
Elke keer wordt de hoop van mensen met overgewicht en obesitas aangewakkerd en weer teniet gedaan.
Toch geloven de onderzoekers dat er een stap voorwaarts gemaakt kan worden.

Welke winst kan dit onderzoek bieden?
Het is nog steeds niet duidelijk welke voedingsstoffen invloed hebben op de balans tussen energie-inname en verzadiging. Er is wel bekend hoe darmhormonen het honger en verzadigingscentrum in de hypothalamus beïnvloeden, maar er is weinig informatie hoe – en welke voedingsstoffen en voedingsmiddelen hier een rol in (kunnen) spelen. Daarnaast is niet duidelijk wat de invloed vanuit andere hersengebieden waar ook signalen van darmhormonen worden verwerkt op het honger- en verzadigingscentrum.
Ook weten we niet of deze invloeden gedurende de verschillende levensfasen veranderen en of dit verschilt tussen mannen en vrouwen en mensen met onder- normaal of overgewicht.
Meer begrip van de invloed van specifieke voedingsstoffen en voedingsmiddelen op alle mechanismen die honger en verzadiging regelen kan leiden tot gerichtere voedingsadviezen gedurende de verschillende levensfasen en voor verschillende doelgroepen om overgewicht tegen te gaan en te behandelen.

De vette adder onder het gras
Wanneer een voedingsstof geïdentificeerd wordt kan deze ook extra worden toegevoegd aan voedingsmiddelen, zodat er minder van gegeten wordt. Dat kan een vals gevoel van veiligheid geven, want er hoeft niet meer opgelet te worden wat er verder gegeten wordt. Ook kan het prima dienen als aflaat, omdat het functionele voedingsmiddel “de eetlust remt” en er dus niet meer op de portiegrootte van andere maaltijden hoeft te worden gelet. Een prachtig voorbeeld van symptoombestrijding. De productie van zo’n functioneel voedingsmiddel kost natuurlijk meer geld dan een gewoon voedingsmiddel. En dat is nou het grote voordeel van zo’n voedingsmiddel. De producenten kunnen hun kas weer spekken ten koste van het volk.
Als dit de toepassing wordt heet het gewoon misleiding. En dan verdient het eerder de naam sluwe dan slimme voeding. 


Met ingang van 1 januari 2013 verhuisd deze blog helemaal naar http://www.sportvoedingsadvies.eu 

donderdag 9 augustus 2012

Melk (on)gezond?


Regelmatig duiken verhalen op in de krant en andere media dat melk ongezond zou zijn. Melk zou osteoporose niet voorkomen, maar juist bevorderen. Het zou de ziekte van Parkinson veroorzaken en de kans op eierstokkanker bij vrouwen en prostaatkanker bij mannen vergroten. Het grootste deel van de wereldbevolking kan geen melk verdragen. Toch wordt melk door het Voedingscentrum en andere voorlichtingsinstanties als belangrijke bron van eiwit, calcium (kalk) en B-vitamines gepromoot. Tegenstrijdig? Hoe zit het eigenlijk? Wat zegt de wetenschap?

Richtlijnen osteoporose
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hanteert een norm van calciuminname op 500 mg, oftewel een beker melk als er verder een voeding gebruikt wordt die aan de aanbevelingen voldoet. In Nederland ligt de norm voor calcium voor mensen ouder dan 70 op 1200 mg, per dag en dat is beduidend hoger dan de WHO-norm. Voor volwassenen ligt de norm op 1000 mg. Toch leggen de WHO en het CBO, de instantie die in Nederland de behandelingsrichtlijnen voor ziekten opstelt, niet de nadruk op het gebruik van melk om botbreuken te voorkomen. De WHO stelt dat er een verband is tussen calcium- en vitamine D-inname en de botmineraaldichtheid en dat ouderen die te weinig melkdrinken wel een grotere kans hebben op een calciumtekort (pag 129-133 in het rapport). Volgens de Europese Voedsel en Warenautoriteit, EFSA zorgt melk voor 45-70% van de calciuminname, maar er is geen hard bewijs dat calcium uit melk osteoporose kan voorkomen.
En wat zegt de wetenschap over melk en osteoporose?

Geen verband tussen melk en osteoporose
De Amerikaanse Voedingswetenschapper Walter Willet stelt tijdens Lof der Geneeskunst 2011 (schuif de timer naar 1.04) dat melk en calciumsupplementen geen invloed hebben op het ontstaan en het voorkómen van botbreuken; zelfs als er van de WHO-norm van 500 mg per wordt uitgegaan. Bewegen en voldoende vitamine D-inname werken wel preventief tegen osteoporose.
In landen waar vaker meer dan een halve liter melk per dag wordt gedronken worden mensen langer en er komen vaker heupfracturen voor. Vrouwen hebben sowieso een groter risico op osteoporose, maar er is geen oorzakelijk verband aangetoond tussen het drinken van melk en het vaker optreden van botbreuken.  Als een langere vrouw valt is de kracht op de botten groter dan bij een kleine vrouw, doordat langere vrouwen meestal zwaarder zijn. Maar tegenstanders van melk stellen dat de meeste mensen geen melk kunnen verdragen.

Melk is niet goed voor elk
Aziaten en Afrikanen vormen het grootste deel van de wereldbevolking en ze hebben minder vaak heupfracturen door osteoporose dan Amerikanen en Europeanen. Zij missen vaak het enzym lactase dat nodig is voor de vertering van het melksuiker lactose. Het drinken van kleine hoeveelheden melk kan bij hen leiden tot opgeblazenheid, winderigheid en diarree. Ze kunnen vaak wel yoghurt, kwark en kaas gebruiken, omdat deze geen of een laag lactosegehalte hebben. Wie lactose-intolerant is en toch melk wil drinken kan preparaten die de lactose in de melk afbreken, zoals Kerulac, Disolut en Kerutabs gebruiken. Blanke mensen zijn mondiaal in de minderheid, maar beschikken wel over het enzym lactase waardoor ze lactose wel goed kunnen verteren.

Geen verband tussen melk Parkinson
In de vorige decennia is in enkele onderzoeken een verband gesuggereerd tussen het drinken van melk en het ontstaan van de ziekte van Parkinson. En soms worden deze onderzoeksresultaten gebruikt om het drinken van melk te ontmoedigen, maar een literatuursearch met de zoektermen 'milk' en 'Parkinson' op Pubmed, een wetenschappelijke database voor medische artikelen, leert dat dit verband niet aangetoond is.
Vervolgens worden er door de tegenstanders van melk verbanden gelegd tussen melk en kanker. Ook hier ging Walter Willet tijdens zijn Lof der Geneeskunstlezing (schuif de timer naar 1.04 bij het volgen van deze link) op in.

Relatie melk en kanker niet bewezen
Borst- en prostaatkanker komt vaker voor in landen waar meer dan 3 glazen melk per dag worden gedronken, maar dat kan ook veroorzaakt worden door andere leefstijlfactoren die niet zijn meegenomen in de studies.
Lange vrouwen hebben een groter risico op het ontwikkelen van borstkanker en kanker van de dikke en de endeldarm en dat geldt mogelijk ook voor kanker aan de alvleesklier en de eierstokken. Qua voeding is alleen een verband gevonden met melk, maar niet met kaas. Willet veronderstelt dat het hormoon IGF-1 dat wel in melk, maar niet in kaas voorkomt hier de oorzaak van is. IGF-1 heeft invloed op de werking van groeihormoon en op de lengtegroei.
Onderzoek in de VS toonde aan dat melk (en calcium) tot een geringe afname van het risico op kanker aan de dikke darm en diabetes type 2 leiden, maar in de VS wordt vitamine D aan de melk toegevoegd. Het is mogelijk dat alleen vitamine D preventief werkt tegen kanker, maar het kan ook dat calcium in combinatie met andere stoffen in melk hiervoor zorgt. 

Conclusie
Er is meer onderzoek nodig om de invloed van melk op het ontstaan en voorkómen van osteoporose, de verschillende vormen van kanker en andere ziekten in kaart te brengen, voordat er een goede richtlijn kan worden gegeven over de ideale aanbeveling.
Tot die tijd is het aan te raden om niet meer dan 3 glazen halfvolle of magere melkproducten per dag te gebruiken, zodat er wel voldoende eiwit, calcium en B-vitamines met melk worden ingenomen. De Amerikaanse maat voor 1 glas is 245 ml en dat komt dus overeen met 3 glazen melk.

Oh ja, deze blog is niet gefinancierd door de zuivelindustrie of de antimelklobby en ook niet door de producenten van middelen om lactose te verteren.

Deze blog zal vanaf 1 januari niet meer op deze pagina worden gepubliceerd maar via www.sportvoedingsadvies.eu. Alle afleveringen van deze blog zijn  daar terug te vinden en daar kunnen ook reacties worden geplaatst.

donderdag 2 augustus 2012

Gevaarlijk lijnen in de sport


Goede sportvoeding draagt bij aan betere sportprestaties. Vaak denkt Jan Publiek dat sporters heel gezond eten, maar de praktijk wijkt soms sterk af van de theorie. Er zijn sporten waarbij het uiterlijk, gewicht en een gewichtsklasse belangrijk zijn. Zolang een sporter geen of nauwelijks moeite hoeft te doen om aan het ideale beeld of gewicht te voldoen is er geen probleem, maar als dat niet zo is kan het risico van een verstoorde voedingsgewoonte op de loer liggen.

Risicosporten
Sporters die te zwaar zijn voor hun lengte zijn minder snel. Dat is nadelig in  spelsporten, maar nog meer bij duursporten zoals atletiek, wielrennen, schaatsen etc.
Voor sporten waarbij met gewichtsklassen wordt gewerkt, zoals judo, taekwondo en boksen, is het gunstig om het gewicht net onder de norm voor een bovenliggende klasse te handhaven. Het gewicht kan dan optimaal worden ingezet als krachtelement bij de confrontatie met de tegenstander. 
In esthetische sporten, zoals turnen en schoonspringen kan het uiterlijk bepalend zijn voor het resultaat. Maar is lichter ook altijd beter?

Slanker, strakker, gespierd en zwaarder
Een ranke sporter is doorgaans leniger en kan daardoor gemakkelijker en sneller bewegen. Spierweefsel is compact en heeft een hoger soortelijk gewicht dan vet, oftewel 1 kg spierweefsel neemt minder ruimte in dan 1 kg vet. Een gespierde sporter ziet er strak en compact uit in tegenstelling tot een sporter die meer vetweefsel heeft en toch hetzelfde weegt.
Vrouwen ondervinden vaker problemen bij het op gewicht blijven.

Vrouwelijke sporters meer risico op eetstoornis
Vrouwen hebben een tragere stofwisseling, doordat ze minder spiermassa hebben dan mannen. Mannen hebben door hun hogere testosterongehalte meer spiermassa dan vrouwen. Meer spiermassa zorgt voor een hogere stofwisseling. Vrouwen moeten dus meer moeite doen om hun gewicht laag te houden dan mannen en daardoor zijn ze vatbaarder voor het ontwikkelen van eetstoornissen. 
Het fenomeen ‘eetstoornissen in de sport’ is ook in 2000 onderzocht. Uit onderzoek van Karin de Bruin (2010) blijkt dat 20% van de vrouwelijke sporters en 8% van de mannelijke sporters met een eetstoornis kampt. Bij niet-sporters liggen deze percentages respectievelijk op 9% en 0,5%. In sporten waar uiterlijk een belangrijke rol speelt zijn meer vrouwelijke dan mannelijke beoefenaars te vinden.

Uiterlijk en gewichtsklasse
Turners zijn zeer gespierd en er is veel kracht nodig voor de oefeningen aan de verschillende toestellen en de vloer. Turnsters daarentegen ogen rank, maar ook voor hen geldt dat de oefeningen veel kracht kosten. Bij het vrouwenturnen speelt elegantie een belangrijke rol. Bij turnsters komen vaker eetstoornissen voor dan in andere sporten.
Sporters die toch in een lagere gewichtsklasse willen uitkomen ondanks de grote moeite die ze er voor moeten doen, hanteren in de laatste weken voor de belangrijke wedstrijd(en) soms rigoureuze methoden, zoals extreem laag-energetische diëten. Dit kan ten koste gaan van de prestatie en in extreme gevallen kan dit leiden tot eetstoornissen.

NOC*NSF onderneemt actie
Eetstoornissen kunnen tot blijvende schade leiden en in 15% van de gevallen zelfs tot overlijden. Daarom is het voor sportbegeleiders van belang om alert te zijn als een sporter voortdurend bezig is met haar gewicht, veel bezig met afvallen, voortdurend lijnt ondanks een goed gewicht, overmatig traint ook al is er sprake van overbelasting en blessures, klachten heeft over slaapproblemen of als de sporter zich afsluit voor haar omgeving.
Het NOC*NSF geeft meer informatie op een speciaal deel van haar website. Sinds 2010 is er ook specifieke begeleiding voor sporters met eetstoornissen. Hierover is meer te vinden op
www.eetstoornissenindesport.nl

Voorkomen is altijd beter
Uiteraard geldt ook hier: Voorkomen is beter dan genezen. Goedevoedingsadviezen en begeleiding zijn vanaf het begin van een sportleven vanbelang, want jong geleerd is oud gedaan. Ondanks alle voorlichting dienen begeleiders alert te blijven op signalen die op een eetstoornis kunnen wijzen.
Voor ieder lid van het begeleidingsteam geldt dat er geen uitspraken over uiterlijk of gewicht worden gedaan over of naar sporters die als kwetsend kunnen worden ervaren. Oftewel: Respect man!

Meer informatie is te vinden op www.sportvoedingsadvies.eu